Mijn moeder lacht altijd met mijn kookkunsten, vooral omdat ik eigenlijk niet erg veel kan. “Zelfs geen soep, en dat is nu toch wel heel simpel!” zegt ze altijd. Ik dacht dit weekend dan maar eens te kijken of ze gelijk heeft. Als iedereen soep kan maken moet ik dat ook kunnen. Aan de slag dus.
In tegenstelling tot vele mensen ben ik wel een fan van witloof. Het is inderdaad een beetje bitter, maar in soep vind ik dat juist een pluspunt. Ik hou niet van fletse soepen zonder smaak en ook niet van al te romige soepen. Witloofsoep houdt het midden tussen beide.
Om te beginnen heb je witloof nodig natuurlijk en ook het wit van een prei en wat aardappelen. Aardappelen dienen om de soep te binden, anders heb je maar een waterig papje en dat is niet lekker. Om te beginnen maak je de prei en het witloof schoon, en spoel je ze zorgvuldig om geen zand in de soep te krijgen. Dat schuurt de darmen maar is nogal goor – been there done that. Daarna stoof je de prei en het witloof in wat boter en giet je er wanneer het wat is aangestoofd de aardappelen in stukjes en de bouillon bij, en kruid je al met zout en peper. Wanneer het boeltje gaar gekookt is, heb je alles maar te mixen en voilà: witloofsoep.
Ter afwerking: garnaaltjes zijn heel lekker, of je kan een paar stukjes gesnipperd witloof stoven en die bovenop gooien, of wat peterselie voor de kleur – er werkt veel bij! Dan nog wat broodstengels en klaar. Door er wat balsamico in te doen krijg je die bruine streepjes zoals je op mijn foto kan zien!
Te lekker!
Laatste comments